Alhoewel ik mezelf als ervaren beschouw wat betreft vissen en “ zeescharrelen “ ben ik nog een groentje vergeleken met sommige Grieken. Een voorbeeld :
Dit jaar heb ik de warmste maand van het jaar “ vrij “ genomen. Dat betekend dat ik de boot naar Dokos zeil en me in het uiterste hoekje van Derric cove installeer. De boot komt in een spinneweb van 4 ankers en twee moorings te liggen, de bedoeïenentent word opgebouwd over de kuip om de hitte te bekampen en ik leef een maand op het onbewoonde eilandje. Heerlijk. Huisje spelen in het paradijs.
Er komt een mooie caique binnen en meert aan de kade. Twee kerels nog in half uitgetrokken wet suit gaan in de schaduw op het gangboord zitten en maken hun vangst schoon. Ik ben nieuwsgierig, vraag of ik mag komen kijken wat ze gevangen hebben.
Hier een stukje uit mijn dagboek :
Je kunt het niet opnoemen, ze hebben het. Twee 35 cm grote steekmossels, oesters, Arche Noa mosselen, Violets, zee-egels, andere beesten die ik niet ken en er uitzien als een met zeemos begroeide steen. Tot je ze open snijd. Binnen zit er iets roods in. Of geel. Of zwart -geel. Veel van dat spul ziet er uit alsof het recht uit een science fiction film komt. De Engels sprekende Griek maakt al die zeebeesten open, laat de inhoud in een schotel glijden. Ziet er afgrijselijk uit. Een beetje als een slecht ei vóór het geklopt word. Er word olijfolie en citroensap bijgegoten, peper. En pasopee, dat beweegt nog allemaal. Van tijd tot tijd zie je daar nen tand of een hoef uitkomen. Ziet er zo mogelijk nog kotsachtiger uit. Bovendien heeft de plastic schotel betere dagen gekend. Dat is vóór hij zes jaar in zee ronddreef. ( Ik vind ook wel plastic keukenspul op het strand maar prefereer verse Tupperware. )
Het geheel ziet er zowat vies uit dat het niet te beschrijven is. De steekmossels alleen al. Die 35 cm grote mossels gaan helemaal, met uitzondering van een zwart zakje dat waarschijnlijk de gal is in de brei. Ik heb altijd gelezen dat je enkel de witte voet eet zoals bij een Coquille St Jacques, nee hoor, ik leer weer bij. Ze laten die halfdode schaal en schelpdieren in het olie citroen bad trekken terwijl caique nr twee aan de groene mooring vastmaakt.
Enfin, later zitten we met z´n vieren erg lekker brood in die soppende rauwe beesteboel te deppen en ik kan je vertellen, haute cuisine. Dat de helft van die wezens nog leeft moet je vergeten. Zelfs Violets waarvan ik enkele jaren terug voor over m´n nek ging probeer ik nu op een stukje brood te vissen. Man is dat lekker. En goei wijn ook. Altijd hetzelfde, ge moet weten hoe.
Dan komt de soep op de plank. Ik zit op een bundel ankertouw ( amai mijn broekske ) en de tafel is een plank die op een koelbox gelegd is. Ongeveer drie kilo vis hebben ze gekookt in een beetje water, aardappelen , citroenen. Uiteraard olijfolie. Als ik zeg nooit voordien zo´n lekkere soep geproefd te hebben verklaart Dimitris dat het simpel zo is omdat er voor minstens 100 Eurs waard vis inzit. Tja logisch. Het is weer de combinatie aardappel citroen die het spul zo lekker maakt.
Culinair een zeer geslaagde avond, voor de rest zit ik urenlang naar Grieks gekwek te luisteren waar ik helaas hooguit zes woorden van versta. Dimitris is schrijnwerker uit Spetses, is op Hydra een dak op een huis aan het zetten. Zijn twee meter lang harpoengeweer heeft hij zelf gemaakt. Zo´n prachtig stukje techniek heb ik zelden gezien. Christos, dat is moeilijker te begrijpen wat hij doet. Het kraanschip in Hydra haven is zijn eigendom en als ik het goed begrepen heb is ook de boerderij op Doko onder de tafelberg van hem. De vriendelijke visser, ben zijn naam alweer vergeten, is sponsenduiker geweest, ging naar dertig meter. Later viste hij voor de Afrikaanse Altlantiek kust met een groot eigen schip, nu vist hij hier een beetje, meer hobby. Heeft twee huizen op Doko en ook een op Hydra. Veel begrijp ik niet van hun vertellingen, ik haal ook een fles wijn want het gaat hard. Begrijp o.a. dat enkele jaren geleden plots minstens twee reeën op Doko waren om even later spoorloos te verdwijnen. Die zal Dimo wel omgelegd hebben. De mythe dat hier struisvogels waren is onzin, het waren Christo´s kalkoenen. Kun je nagaan hoe goed stadsmensen vogels kennen. Maar, zegt Christo met van pret glinsterende ogen, het waren wel megalo ( grote ) kalkoenen. Hij kon ze niet vangen op dit toch wel grote eiland en ze werden steeds groter. Heeft hij niet veel geld aan verdient zegt hij en alle drie zitten ze te gieren van het lachen. Grieken.