Goed ankerij Willy, met 70 meter kom je zelfs in de diepste baaien van Turkije nog goed terecht.
In Griekenland is 50 meter ruim voldoende. Originele Delta is goed, 20 kilo OK.
Ik leg op dat stekje waar ik het over had altijd drie ankers, dat zal met het nieuwe moderne anker niet anders worden.
Uitleg : op die plaats kan slechts één zeiljacht liggen, aan beide kanten is wel ruimte om niet diep stekende vissers en watertaxi´s door te laten tot aan de kleine kade helemaal achterin.
Ik leg twee boegankers en een hekanker omdat er slechts heel beperkte ruimte tot bewegen is.
Ik kom voorwaarts het baai armpje binnen, vaak onder zeil met enkel de druil. ( Achterste zeil )
Op de juiste stek laat ik het hoofdanker vallen ( free fall ), zeil door tot “ mijn stekkie “, blokkeer de uitlopende ketting en doe een zogenaamde gullet swing. Dat betekend dat de plots strak komende ketting de boeg omgooit, het luggerzeil achter draait de boot onmiddellijk in de wind. Praktisch ter plaatse en dat met een langkieler. Onnodig te zeggen dat op die plaats, net als in de meeste baaien de wind bijna altijd de baai inwaait. Logisch, rondom heb je hoge heuvels, de namiddagwind is daar altijd zuidoost.
Ik laat dan gelijk het hekanker, een 16 kg Northill zakken, enkel zijn gewicht is genoeg om de boot enkele minuten op die plaats te houden. Vervolgens stap ik in de bijboot, een vast roei- zeilbootje met hekrol en breng daarmee dat Northill anker 30 meter verder achterwaarts tot een open plek in het zeegras. Anker, 5 meter 8 mm ketting, rest is een 14 mm lijn waar ik later een ankergewicht op zet om de lijn onder de schroeven van de taxi´s te houden. Als ankergewicht gebruik ik een samengebonden 8mm ketting, 10 meter lang. Samengebonden tot een 40 cm lange bundel, klapblok op de ankerlijn, bundel aan dat klapblok.
Vervolgens leg ik ook alweer met de bijboot een tweede hoofdanker. Een Fortress 37, tien meter 8 mm ketting en 12 mm lijn.
De reden voor dat tweede hoofdanker is dubbel. Ten eerste gebeurt het altijd wel eens dat een of andere leukerd je anker ophaalt. Vooral met het eiland bekende Grieken durven wel achteruit aan de Noord oever vastmaken en gooien dan hun anker dwars over het mijne. In plaats van me zorgen te maken iedere keer als er iemand vertrekt leg ik een tweede anker, 30° naar bakboord. Dat komt dan vaak onder die jachten te liggen, is echter geen probleem, met de bijboot kun je dat altijd bovenhalen.
Heb je slecht één hoofdanker, hoe modern ook, als een klojo het boventrekt lig jij in de rotsen. Heb je er twee is er niks aan de hand.
Tweede reden is dat bij echt sterke wind in de baai ik ons bootje met behulp van dat tweede anker enkele meter naar bakboord kan verleggen, die enkele meter zijn genoeg om uit de binnenlopende golven te komen. Er zit een draai in het baaiarmpje, één kant van het baaitje is stormzeker bij iedere wind.
Nadeel van al dat gespeel is wel dat ik om weg te komen ruim een half uur nodig heb voor ik alle ankers weer in hun houders heb. Maakt niet uit, ik heb me tijd gekocht. Bovendien blijf je fit op die manier.
Ik doe het ankerwerk allemaal alleen, onze ankerlier is een door mezelf gewijzigd oud ding dat enkel door een oude mechanieker kan bediend worden. Ik heb het geprobeerd, vaak zelfs. Ik bereid dan alles voor en vraag het vrouwtje om op m´n “ JA, NU “ het ijzer te laten vallen.
Dat doet ze uiteindelijk ook. Dertig meter verder. Ze is een stuk slimmer als ik maar de lierhandle kan ze met moeite tillen.
Beter zelf doen, kun je enkel op jezelf vloeken als het fout gaat.