De tweede dag staan we rustig op in Den Oever. Geen haast, we hoeven toch nergens heen.. Mijn vriend maakt een gezellig praatje met de havenmeester. Die raadt aan eens in het gat waar het controlestraaltje uit komt rond te purken, wellicht helpt het.
Onder het mom van 'we moeten toch kunnen zeggen dat we alles geprobeerd hebben' rommelt mijn vriend met een takelnaald in het desbetreffende gat. En ineens is ie er weer.. De controlestraal!
Kunnen we alsnog naar Texel..
We besluiten de volgende dag te gaan. We zijn allebei best zenuwachtig, en de dag begint niet zo goed. We liggen dwars in de sluis, hopelijk waren daar geen ZF-ers bij.
We mopperen wat op elkaar, maar van teruggaan is vooralsnog geen sprake. Eenmaal uit de sluis blijkt na het hijsen het grootzeil niet helemaal strak te staan.
Ik kruis in de nauwe vaargeul, terwijl vriend het euvel verhelpt. Erg spannend allemaal. Hoe hoger ik vaar, hoe sneller we door dit vervelende eerste stukje komen. Ik tel de boeien af. We hebben geen foto's van dit stuk, veel te druk met navigeren en zeilen!
Na een stuk of 10 hebben we het ergste gehad, en wordt de vaargeul weer breder. Ik geef het roer aan mijn vriend, zodat hij ook even fijn kan zeilen. Want ondanks alles is het wel fijn zeilen die dag! Na een uur of 4 lopen we de haven van Oudeschild, waar we even aan de praat raken met de motorbootschipper die naast ons ligt. Trots laat hij ons zijn navigatiesysteem zien.
Aankomen op Oudeschild.
S' avonds een visje en een belletje naar huis, om te melden dat we levend zijn aangekomen.