Bas van Dijk schreef :
Dus conclusie : feit dat ik mijn achterstag op spanning krijg betekent dat voorstag niet te lang is.
Mijn vraag blijft dan: hoe kan het dat ik teveel doorhang heb bij 20% achterstagspanning en wat kan ik daaraan doen ?
Voorstagspanning op een SP28 is ruwweg 10% hoger dan hekstagspanning.
Even de positie van de mast (in de lengte van de boot) meten en je hebt met ook de masthoogte de hoeken van voor en achter met de mast. Uit de verhouding van die overstaande en aanliggende zijden, maar dat hoef ik jou niet uit te leggen.
Deze doorhang op de foto met 9 kts wind kan niet met 20% hek (30% voorstag) zijn, daarvoor is het teveel doorhang.
Mijn gegevens van de SP36:
Ben het niet met sneaker eens dat dit een normale diepte van het zeil is, met geen enkele wind zou ik deze diepte willen. Het is te diep, bijna 16 %. Bovendien veel te ver voorin. Daarmee kan je niet hoog varen.
En dat is beide door die doorhang.....
Toch maar eens goed naar mast-op-dek kijken....
Dan tell-tales.
Over de hoogte van het zeil laten die zien of de twist klopt (de zelf-gemaakte, niet die van de zeilmaker
![;-) ;-)](/media/kunena/emoticons/wink.png)
)
In de horizontaal laten ze de aanligging van de stroming zien.
Aan lij het belangrijkste. Lij levert 60 a 70% van de lift. Die moeten dus goed liggen.
Maar er is aanliggen en aanliggen..... in de groove zullen ze altijd netjes stromen, maar daarmee is niet gezegd dat je de maximum lift eruit haalt.
De lift is maximaal vlak voor het overtrekken, dus aan het randje van de groove. Het buitenrandje, zeg maar: de afvallende kant op tot aan de rand van de groove.
Liftcurve:
We gaan er bij dit alles wel van uit dat aan de wind (waar het meeste te winnen of verliezen valt) de schoten dicht genoeg staan natuurlijk. Op 60 TWA stromen de tell tales ook netjes, maar verlies je de wedstrijd wegens gebrek aan VMG.