jerry schreef :
uitleggen waarom ik het zwaard ( nog) verder had moeten ophalen om het slingeren tegen te gaan? Vanwege de ondiepten aan de kant vaar ik daar meestal met het zwaard voor 1/3 opgetrokken. De giekneerhouder staat meestal strak. Ik dacht dat dat gunstig was bij voordewindse koers tegen het opwaaien van de giek.
Als je boot gaat rollen voor de wind dan moet je de hele tijd tegensturen om hem rechtuit te laten gaan. Als je zwaard nog diep steekt gaat de boot steeds hellen doordat het zwaard in de bochtjes zorgt dat de boot niet opzij weg kan. Bijna of geheel zonder zwaard kan de romp ook opzij wegschuiven, ipv te kantelen ('struikelen') over het zwaard.
De neerhouder.....
Het rollen komt voor een flink deel omdat de wind bovenin het grootzeil (dat dwars uit staat) wisselend naar links en naar rechts uit het zeil wegstroomt. Dat laat de masttop heen en weer gaan.
Als je neerhouder strak staat en de schoot ietsje aangetrokken is dan zal de wind alleen naar een kant (waar de giek niet staat) eruit stromen, en rol je niet maar heb je helling.
Als de neerhouder iets losser staat en de giek dwars dan heb je maximaal links-rechts-links-rechts wegstromende lucht, met rollen tot gevolg (en dus sturen en dus struikelen).
En als je de neerhouder helemaal los gooit zal de top van het zeil om de stag heen naar voren waaien, en gaat alle wind aan lij het zeil uit. Dat voorkomt het rollen meestal.
Een voorbeeld: de Capolavoro met 27 tot 35 kts wind, zie hoe het grootzeil zich om de stag vouwt en de giek omhoog kan....